45 van de beste oproepen tot aanbidding in de Bijbel

geplaatst in: Articles | 0

U kunt ook “All the Calls to Worship in the Bible” en “25 van de beste Introducties tot zingen in de Bijbel.”

aangezien de volgende Schriftteksten een onvolledig vers kunnen bevatten en uit hun context in de NBG-Bijbel zijn verwijderd, is het aan jou om de uiteindelijke beslissing te nemen of ze het doel waarvoor je ze gaat gebruiken goed zullen bereiken., Geschriften die hieronder worden vermeld die onvolledig zijn zal een sterretje hebben na hun referenties.

aangezien de geschriften die hieronder worden vermeld bedoeld zijn om te worden gebruikt in erediensten, aarzel dan niet om degenen die u selecteert om te gebruiken in een dienst te kopiëren en te plakken. Als u een selectie van de Schrift kopieert en plakt in Microsoft Word met het woord LORD erin en vervolgens die Schrift markeert en de grootte van het lettertype ervoor wijzigt, dan moet u ook een van de volgende twee dingen doen om ervoor te zorgen dat de letters ORD kleinere hoofdletters zijn dan de letter L., Wijzig handmatig de letters ORD naar een kleiner formaat door ze te markeren en hun lettertype te veranderen naar een kleiner formaat dan de rest van de schriftselectie. Of maak de letters Small caps door: 1) ze te verwijderen. 2) ze opnieuw typen als ord en ze te markeren. 3) Ga naar het lettertype gebied op de Home tab en klik op de kleine pijl in de rechterbenedenhoek. 4) op de doopvont tab in het volgende venster, vink het vakje aan naast Small caps. 1 Toen zongen Mozes en de Israëlieten dit lied voor de Heer: “Ik zal zingen voor de Heer, want hij is zeer verheven., 2 De HEERE is mijn sterkte en mijn verdediging; hij is mijn heil geworden. Hij is mijn God, en Ik zal hem loven, mijns vaders God, en Ik zal hem verheerlijken. 11 Wie onder de goden is als Gij, HEERE? Wie is als u— majestueus in heiligheid, ontzagwekkend in heerlijkheid, die wonderen verricht?”Exodus 15: 1, 2a, 11 *

1 David bracht opnieuw alle bekwame jonge mannen van Israël samen—dertigduizend. 2 Hij en al zijn mannen gingen naar Baala in Juda, om van daar de ark Gods op te brengen, die genoemd wordt naar den Naam des HEEREN Almachtige, die gekroond is tussen de cherubim op de ark., 5 en David en gans Israel vierden met al hun kracht voor het aangezicht des HEEREN, met castagnetten, harpen, lieren, trommels, zangen en cimbalen. 14 en David, dragende een linnen efod, danste voor het aangezicht des HEEREN met al zijn macht; 15 en hij en gans Israel brachten de ark des HEEREN op met geroep en trompetgeschal. 2 Samuël 6: 1-2, 5, 14-15

1 David bracht opnieuw alle bekwame jonge mannen van Israël bijeen—dertigduizend., 2 Hij en al zijn mannen gingen naar Baala in Juda, om van daar de ark Gods op te brengen, die genoemd wordt naar den Naam des HEEREN Almachtige, die gekroond is tussen de cherubim op de ark. 5 en David en gans Israel vierden met al hun kracht voor het aangezicht des HEEREN, met castagnetten, harpen, lieren, trommels, zangen en cimbalen. 14 en David, dragende een linnen efod, danste voor het aangezicht des HEEREN met al zijn macht; 15 en hij en gans Israel brachten de ark des HEEREN op met geroep en trompetgeschal., 20 toen David naar huis terugkeerde om zijn huisgenoten te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, hem tegemoet, en zeide: Hoe heeft zich de koning van Israel heden onderscheiden, halfnaakt rondgaande, voor het aangezicht der dienstmaagden zijner knechten, gelijk een vulgaire Man. 21 en David zeide tot Michal: het was voor het aangezicht des HEEREN . . . Ik zal het vieren voor de Heer. 22 Ik zal nog verachtelijker worden dan dit, en Ik zal in mijn ogen vernederd worden.,”2 Samuel 6:1-2, 5, 14-15, 20-22a *

2″ De Heer is mijn rots, mijn vesting en mijn Verlosser; 3mijn God is mijn rots, in wie ik mijn toevlucht neem, mijn schild en de hoorn mijns heils. Hij is mijn bolwerk, mijn toevlucht en mijn redder . . . . 32 want wie is God buiten den HEERE? En wie is de rots behalve onze God? 47 De Heer leeft! Geloofd zij mijn rots! Verheven zij mijn God, de rots, mijn Redder! 50 daarom zal ik U loven, HEERE, onder de heidenen; Ik zal uw naam psalmzingen.,”2 Samuel 22:2-3, 32, 47, 50*

8 Prijs De Heer, verkondig zijn naam; maak bekend onder de volken wat hij heeft gedaan. 9 psalmzingt hem, psalmzingt hem; verkondigt al zijn wonderen. 10 roemen in zijn heilige naam; verblijd de harten dergenen, die den HEERE zoeken. 23 zingt den HEERE, gij ganse aarde! verkondigt zijn heil dag na dag. 24 verkondig zijn heerlijkheid onder de heidenen, zijn wonderen onder alle volken. 25 want de HEERE is groot en lofwaardig; hij is te vrezen boven alle goden. 26 Want al de goden der heidenen zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt., 27 pracht en Majesteit zijn voor zijn aangezicht; kracht en blijdschap zijn in zijn woning. 28 schrijft den Heere toe, al gij geslachten der heidenen, schrijft den Heere toe eer en sterkte. 29 geef den HEERE de heerlijkheid Zijns Naams; breng een offerande, en kom voor zijn aangezicht. 1 Kronieken 16: 8-10, 23-29

23 zing voor de Heer, de hele aarde; verkondig zijn redding dag na dag. 24 verkondig zijn heerlijkheid onder de heidenen, zijn wonderen onder alle volken. 25 want de HEERE is groot en lofwaardig; hij is te vrezen boven alle goden., 26 Want al de goden der heidenen zijn afgoden; maar de HEERE heeft de hemelen gemaakt. 27 pracht en Majesteit zijn voor zijn aangezicht; kracht en blijdschap zijn in zijn woning. 28 schrijft den Heere toe, al gij geslachten der heidenen, schrijft den Heere toe eer en sterkte. 29 geef den HEERE de heerlijkheid Zijns Naams; breng een offerande, en kom voor zijn aangezicht. 31 dat de hemelen zich verblijden, dat de aarde zich verblijden; dat zij onder de heidenen zeggen: De HEERE regeert! 32 laat de zee weerklinken, en al wat daarin is; laat de velden jubelen, en al wat daarin is., 34 Looft den HEERE, want hij is goed; zijn liefde is eeuwig. 36 Geloofd zij de HEERE, de God ! . . van eeuwigheid tot eeuwigheid. 1 Kronieken 16:23-29, 31-32, 34, 36*

10 ” loof U, Heer, de God . . . van eeuwigheid tot eeuwigheid. 11 van U, Heer, is de grootheid en de kracht en de heerlijkheid en de Majesteit en de pracht, want alles in de hemel en de aarde is van u. Van U, Heer, is het koninkrijk; u bent verheven als hoofd boven alles. 12 rijkdom en eer komt van u; gij zijt De heerser van alle dingen., In uw handen zijn kracht en kracht om allen te verheffen en kracht te geven. 13 nu, onze God, wij danken u, en prijzen uw naam van heerlijkheid.”1 Kronieken 29:10-13*

12 Alle Levieten die muzikanten waren-Asaf, Heman, Jeduthun en hun zonen en familieleden—stonden aan de oostkant van het altaar, gekleed in fijn linnen en bekkens, harpen en lieren spelend. Ze werden vergezeld door 120 priesters die trompetten klonken. 13 de trompetten en de muzikanten sloten zich aan, om den HEERE te loven en te loven., Begeleid door trompetten, cimbalen en andere instrumenten, verhieven de zangers hun stemmen in lof aan de Heer en zongen: “hij is goed, zijn liefde is eeuwig. 14 en de priesters konden hun dienst niet vervullen vanwege de wolk, want de heerlijkheid des HEEREN vervulde de tempel Gods. 2 Kronieken 5: 12-14

12 ze gingen een verbond aan om de Heer te zoeken, de God van hun voorouders, met heel hun hart en ziel. 14 en zij zwoeren den HEERE met luider stem, met gejuich, en met trompetten en hoornen., 15 gans Juda verblijdde zich over den eed, omdat zij dien van ganser harte gezworen hadden. Zij zochten God gretig, en hij werd door hen gevonden. Zo gaf de Heer hen rust van alle kanten. 2 Kronieken 15: 12, 14-15

5 ” sta op en loof de Heer, uw God, die van eeuwigheid tot eeuwigheid is. Gezegend zij uw glorieuze naam, en moge hij verheven worden boven alle zegen en lof. 6 u alleen bent de Heer. U maakte de hemelen, zelfs de hoogste hemelen, en al hun sterrenhemel, de aarde en alles wat erop is, de zeeën en alles wat erin is., Je geeft leven aan alles, en de menigten van de hemel aanbidden je.”Nehemia 9: 5-6

1 Ik hou van U, Heer, mijn kracht. 2 De HEERE is mijn rotssteen, mijn vesting, mijn Verlosser; mijn God is mijn rotssteen, op welken ik mijn toevlucht neem, mijn schild, en de hoorn mijns heils, mijn vesting. 3 Ik riep den HEERE, Die lofwaardig is, en ik ben verlost van mijn vijanden. 16 en hij kwam van boven af, en greep mij; Hij trok mij uit diepe wateren. 17 Hij redde mij van mijn sterke vijand, van mijn vijanden, die mij te sterk waren., 18 zij troffen mij aan ten dage mijner ramp, maar de HEERE was mijn steun. 19 hij bracht mij uit in een ruime plaats; hij redde mij, omdat hij in mij lust had. 30 E beschermt allen die in hem schuilen. 31 want wie is God buiten den HEERE? En wie is de rots behalve onze God? 46 De Heer leeft! Geloofd zij mijn rots! Verheven zij God, mijn Verlosser! 49 daarom zal ik U loven, HEERE, onder de heidenen; Ik zal uw naam psalmzingen. Psalm 18:1-3, 16-19, 30-31, 46, 49*

1 De Heer is mijn licht en mijn redding – voor wie zal ik vrezen?, De Heer is de vesting van mijn leven – voor wie zal ik vrezen? 4 Een ding vraag ik van den HEERE, dat alleenlijk zoek ik: dat ik in het huis des HEEREN woon al de dagen mijns levens, om de schoonheid des HEEREN te aanschouwen, en hem te zoeken in zijn tempel. 5 Want ten dage der benauwdheid zal hij mij bewaren in zijn woning; hij zal mij verbergen in de schuilplaats zijns heiligen tents, en hij zal mij hoog zetten op een rotssteen. 6 Zo Zal mijn hoofd verheven worden boven de vijanden, die mij omringen; in zijn heilige tent zal ik met blijdschap offeren; Ik zal den HEERE zingen en muziek maken., Psalm 27: 1, 4-6

1 Ik zal u verheffen, Heer, want u hief me uit de diepten en liet mijn vijanden niet leedvermaak over mij. 2 HEERE, mijn God, Ik riep u om hulp, en gij genas mij. 4 psalmzingt des HEEREN, gij, zijn getrouwen Volk! looft zijn heiligen Naam. 5 want Zijn toorn duurt slechts een ogenblik, maar Zijn gunst duurt een leven; het geween blijft voor den nacht, maar de blijdschap komt des morgens. 11 gij hebt mijn weeklagen veranderd in een dans; gij hebt mijn zak weggenomen, en mij met blijdschap bekleed; 12 Opdat mijn hart uw Psalmen psalmzingt, en niet zwijgt. Heer, mijn God, Ik zal u eeuwig loven., Psalm 30: 1-2, 4-5, 11-12

1 klap in je handen, alle volken; schreeuw tot God met kreten van vreugde. 2 Want de HEERE, de Allerhoogste, is ontzaglijk, de grote koning over de ganse aarde. 5 God is opgevaren onder vreugdegeschrei, de HEERE onder de trompetten. 6 psalmzingt God, psalmzingt; psalmzingt onzen koning, psalmzingt. 7 Want God is de Koning der ganse aarde; zingt hem een psalm des lofs. Psalm 47: 1-2, 5-7 mijn hart, O God, is standvastig, mijn hart is standvastig; Ik zal zingen en muziek maken. 9 HEERE! Ik zal u loven onder de heidenen; Ik zal u psalmzingen onder de volken., 10 Want uw liefde is groot, die reikt tot aan den hemel; uw trouw reikt tot aan den hemel. 11 o God! verheft u boven de hemelen; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. Psalm 57: 7, 9-11

1 U, God, bent mijn God, ik zoek U ernstig; ik dorst naar u, mijn hele wezen verlangt naar u, in een droge en dorre land waar er geen water. 2 Ik heb u gezien in het heiligdom, en ik heb uw kracht en uw heerlijkheid gezien. 3 omdat uw liefde beter is dan het leven, zullen mijn lippen u verheerlijken. 4 Ik zal u loven, zo langen tijd als ik leef, en in uw naam zal ik mijn handen opheffen., 5 Ik zal volkomen verzadigd worden, als van de rijksten der spijze; met zingende lippen zal mijn mond U loven. Psalm 63: 1-5

1 schreeuw van vreugde aan God, de hele aarde! 2 zingt de heerlijkheid Zijns Naams; verheerlijkt zijn lof. 3 zeg tot God: hoe ontzaglijk zijn uw daden! 4 de ganse aarde buigt voor u; zij Psalmen u, zij Psalmen uws Naams.”8 Looft onze God, alle volken, laat het geluid van zijn lof horen; 9 hij heeft ons leven bewaard en onze voeten niet laten uitglijden., 13 En Ik zal tot uw tempel komen met brandofferen, en Ik zal mijn geloften aan u vervullen; 14 geloften, die mijn lippen beloofd hebben, en mijn mond gesproken heeft, als ik in benauwdheid was. 20 Geloofd zij God, die mijn gebed niet verworpen heeft, noch zijn liefde van Mij Onthouden heeft! Psalm 66: 1-3a, 4, 8-9, 13-14, 20*

3 de rechtvaardigen zijn blij en verheugen zich voor God; mogen zij gelukkig en vreugdevol zijn. 4 psalmzingt gode, psalmzingt zijn naam. . . ; verheug u voor hem—zijn naam is de Heer. 19 Geloofd zij de Heere, God, onzen Zaligmaker, die dagelijks onze lasten draagt. 20 Onze God is een god, die redt; van den Heere komt ontkomen aan den dood., 26 looft God in de grote gemeente; Looft den HEERE in de gemeente . . . . 32 zingt God, gij koninkrijken der aarde! zingt den Heere lof; 35 gij, God! zijt ontzaglijk in uw heiligdom . . . God . . . geeft macht en kracht aan zijn volk. God zij geloofd! Psalm 68:3-4, 19-20, 26, 32, 35*

5 ou zijn mijn hoop geweest, Soevereine Heer, mijn vertrouwen sinds mijn jeugd. 8 mijn mond is vervuld met uw lof, verkondigende uw pracht den gansen dag. 14 mij aangaande, Ik zal altijd hopen; Ik zal u meer en meer prijzen., 15 mijn mond zal vertellen van uw rechtvaardige werken, van uw verlossende werken den gansen dag—hoewel ik ze niet allen weet te vertellen. 16 Ik zal komen, en uw sterke daden verkondigen, Heere HEERE; Ik zal uw rechtvaardige daden verkondigen, de uwe alleen. 17 van mijn jeugd af, O God! hebt Gij mij geleerd, en tot op dezen dag verkondig ik Uw wonderen. 18 ook al ben ik Oud en grijs, Verlaat mij niet, mijn God, totdat ik uw kracht verkondig aan het volgende geslacht, uw krachten aan allen, die komen zullen. 22 Ik zal u loven . . . om uw trouw, mijn God, zal ik u psalmzingen . . . Heilige . . . ., 23 Mijn lippen zullen juichen, als ik u psalmzinge—die Gij verlost hebt. Psalm 71:5, 8, 14-18, 22-23*

1 Kom, laat ons zingen van vreugde voor de Heer; laat ons hardop schreeuwen naar de Rots van onze redding. 2 laat ons voor hem komen met dankzegging, en Hem prijzen met muziek en gezang. 3 Want de HEERE is de grote God, de grote koning boven alle goden. 6 Kom, laat ons nederbuigen in aanbidding, laat ons knielen voor het aangezicht des HEEREN, onzen Maker; 7 Want Hij is onze God, en wij zijn het volk zijner weide, de kudde onder zijn hoede., Psalm 95: 1-3, 6-7a *

1 zing voor de Heer een nieuw lied; zing voor de Heer, de hele aarde. 2 psalmzingt den HEERE, looft zijn naam; verkondigt zijn heil dag na dag. 3 verkondig zijn heerlijkheid onder de heidenen, zijn wonderen onder alle volken. 4 Want de HEERE is groot en lofwaardig ; . . . Psalm 96: 1-4 *

1 zing voor de Heer een nieuw lied, want hij heeft wonderbare dingen gedaan; zijn rechterhand en zijn heilige arm hebben redding voor hem gewerkt. 2 De HEERE heeft zijn heil bekend gemaakt, en zijn gerechtigheid aan de heidenen geopenbaard., 3 ll de einden der aarde hebben de zaligheid onzes Gods gezien. 4 juicht den HEERE, de ganse aarde, juicht met muziek; 5 zingt den HEERE met harp, met harp, en met het geluid der gezang; 6 met trompetten, en met het geluid des ramshoorns; juicht met blijdschap voor het aangezicht des HEEREN, des konings. Psalm 98: 1-6 *

1 schreeuw van vreugde voor de Heer, de hele aarde. 2 aanbidt den HEERE met blijdschap; komt voor hem met vreugdevolle liederen. 3 weet, dat de HEERE God is. Hij is het die ons gemaakt heeft, en wij zijn van hem; Wij zijn zijn volk, schapen van zijn weide., 4 gaat zijn poorten binnen met dankzegging, en zijn voorhoven met lof; looft Hem, en looft zijn naam. 5 Want de HEERE is goed, en zijn liefde is in eeuwigheid; zijn trouw blijft van geslacht tot geslacht. Psalm 100: 1-5

1 Prijs De Heer, mijn ziel; al mijn diepste wezen, prijs zijn heilige naam. 2 Loof de Heer, mijn ziel, en vergeet niet al zijn weldaden— 3 die al uw zonden vergeeft en al uw ziekten geneest, 4 die uw leven verlost uit de put en u kroont met liefde en mededogen, 5 die uw begeerten verzacht met goede dingen, zodat uw jeugd vernieuwd wordt als die van de Arend., 20 Looft den HEERE, gij Zijn engelen, gij helden, die zijn geboden doen, die zijn woord gehoorzamen. 21 Looft den HEERE, al zijn hemelse heirscharen, gij, Zijn knechten, die zijn wil doen! 22 Looft den HEERE, al zijn werken, overal in zijn heerschappij. Prijs de Heer, mijn ziel. Psalm 103: 1-5, 20-22

1 geef lof aan de Heer, verkondig zijn naam; maak bekend onder de volken wat hij heeft gedaan. 2 psalmzingt hem, psalmzingt hem; verkondigt al zijn wonderen. 3 roemen in zijn heilige naam; verblijd de harten dergenen, die den HEERE zoeken. 4 aanschouw den HEERE en zijn sterkte; zoek zijn aangezicht te allen tijd., Psalm 105: 1-4

1 looft de Heer, want hij is goed; zijn liefde is eeuwig. 2 laat de verlosten des HEEREN hun verhaal vertellen-degenen die hij verlost heeft uit de hand der vijanden, 21 laat hen de Heer danken voor zijn onvermoeibare liefde en zijn wonderbaarlijke daden voor de mensheid. 22 dat zij dankofferen offeren, en zijn werken verkondigen met liederen der blijdschap. 32 dat zij hem verheffen in de vergadering des volks, en Hem loven in de Raad der ouderlingen. Psalm 107: 1-2, 21-22, 32

1 Mijn hart, O God, is standvastig; Ik zal zingen en muziek maken met heel mijn ziel., 3 HEERE! Ik zal u loven onder de heidenen; Ik zal u psalmzingen onder de volken. 4 Want uw liefde is groot, hoger dan de hemelen; uw trouw reikt tot aan de hemelen. 5 o God! verheft u boven den hemel; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. Psalm 108: 1, 3-5

1 Prijs De heer. Looft den HEERE, gij Zijn knechten! Looft den Naam des HEEREN. 2 de naam des HEEREN zij geprezen, nu en tot in eeuwigheid. 3 van de opgang der zon tot de plaats, waar zij ondergaat, de naam des HEEREN zij geprezen., Psalm 113: 1-3

1 Ik heb de Heer lief, want hij hoorde mijn stem, hij hoorde mijn roep om barmhartigheid. 2 omdat hij zijn oor tot mij gekeerd heeft, zo zal ik hem aanroepen, zo langen tijd als ik leef. 8 Want Gij, HEERE! hebt mij verlost van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voeten van struikelen; 9 opdat Ik wandel voor het aangezicht des HEEREN in het land der levenden. 12 Wat zal ik tot den HEERE wederkeren, om al Zijn goedertierenheid voor mij? 13 Ik zal den beker des Heils opheffen, en den Naam des HEEREN aanroepen. 17 Ik zal u een dankoffer offeren, en den Naam des HEEREN aanroepen., 18 Ik zal mijn geloften den HEERE vervullen voor het aangezicht van al zijn volk; 19 in de voorhoven van het huis des HEEREN . . . . Loof de Heer. Psalm 116:1-2, 8-9, 12-13, 17-19*

1 Dank de Heer, want hij is goed; zijn liefde is eeuwig. 14 De HEERE is mijn sterkte en mijn verdediging; hij is mijn heil geworden. 15 in de tenten der rechtvaardigen klonken vreugden en overwinningen: de rechterhand des HEEREN heeft grote dingen gedaan. 16 De rechterhand des HEEREN is opgeheven; de rechterhand des HEEREN heeft grote dingen gedaan. 24 de HEERE heeft het heden gedaan; laat ons heden verblijden en verblijden., 28 Gij zijt mijn God, en Ik zal u loven; gij zijt mijn God, en Ik zal u verheffen. 29 Looft den HEERE, want hij is goed; zijn liefde is eeuwig. Psalm 118:1, 14-16, 24, 28-29

1 Ik zal u verhogen, mijn God de koning; Ik zal Uw Naam loven in alle eeuwigheid. 2 te allen dage zal ik U loven, en uw naam verheerlijken in alle eeuwigheid. 3 De HEERE is groot en lofwaardig; zijn grootheid kan niemand doorgronden. 10 al uw werken loven U, HEERE; uw getrouwe Volk verheerlijkt u. 21 mijn mond zal spreken tot lof des HEEREN. Laat ieder schepsel zijn heilige Naam loven tot in eeuwigheid., Psalm 145: 1-3, 10, 21

1 Loof de Heer. Looft God in zijn heiligdom; looft Hem in zijn machtige hemelen. 2 looft Hem voor zijn daden der kracht; looft Hem voor zijn grootheid. 3 looft Hem met het geluid van de bazuin, looft Hem met de harp en de lier, 4 looft Hem met trommel en dans, looft Hem met de snaren en de pijp, 5 looft Hem met de botsing der cimbalen, looft Hem met klinkende cimbalen. 6 al wat adem heeft, Looft den HEERE. Loof de Heer. Psalm 150: 1-6

1 ” Ik zal u loven, Heer., Hoewel je boos op me was, heeft je woede zich afgekeerd en je hebt me getroost. 2 Want God is mijn heil; Ik zal vertrouwen en niet vrezen. De HEERE, de Heere Zelf, is mijn sterkte en mijn verdediging; hij is mijn heil geworden.”3 met blijdschap zult gij water putten uit de putten des Heils. 4 te dien dage zult gij zeggen: Looft den HEERE, roept zijn naam uit; maakt onder de heidenen bekend, wat hij gedaan heeft, en verkondigt, dat zijn naam verhoogd is. 5 psalmzingt den HEERE, want hij heeft heerlijke dingen gedaan; dat dit bekend worde aan de ganse wereld. 6 Schreeuw en zing van vreugde,. . ., want de heilige is groot . . . onder jullie.”Jesaja 12: 1-6 *

6 met wat zal ik komen voor de Heer en buigen voor de verheven God? Zal ik voor zijn aangezicht komen met brandofferen, met kalveren van een jaar oud? 7 zal de HEERE een welgevallen hebben aan duizenden rammen, aan tien duizend beken olijfolie? Zal ik mijn eerstgeborene offeren voor mijn overtreding, de vrucht mijns lichaams voor de zonde mijner ziel? 8 hij heeft u, o sterveling, het goede getoond. En wat vraagt de heer van u? Om rechtvaardig te handelen en genade lief te hebben en nederig met je God te wandelen., Micha 6: 6-8

17 hoewel de vijgeboom niet ontkiemt en er geen druiven op de wijnstokken zijn, hoewel het olijfgewas faalt en de velden geen voedsel produceren, hoewel er geen schapen in het hok zijn en geen vee in de stallen, 18 toch zal ik me verheugen in de Heer, Ik zal blij zijn in God, mijn Verlosser. Habakkuk 3: 17-18

14 Sing . . . ; schreeuw hardop . . . ! Wees blij en verheug je met heel je hart . . . ! 15 De HEERE heeft uw straf weggenomen, hij heeft uw vijand wedergekeerd. De Heer, de koning . . . is met u; nooit meer zult u enig kwaad vrezen., 17 De HEERE, uw God, is met u, de machtige strijder, die redt. Hij zal grote vreugde in u hebben; in zijn liefde zal hij u niet meer berispen, maar zal zich over u verblijden met gezang.”Zefanja 3: 14-15, 17 *

23 de tijd komt en is nu gekomen dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in de geest en in waarheid, want zij zijn het soort aanbidders dat de Vader zoekt. 24 God is geest, en zijn aanbidders moeten aanbidden in den Geest en in waarheid.”Johannes 4: 23-24 *

7 Nu is de Heer de geest, en waar de geest van de Heer is, is er vrijheid., 2 Korintiërs 3:17

3 lof zij de God en vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelse gebieden heeft gezegend met elke geestelijke zegen in Christus. 4 Want hij verkoos ons in hem, voor de schepping der wereld, om heilig en onberispelijk te zijn in zijn ogen. In liefde 5 heeft hij ons voorbestemd tot adoptie tot zoonschap door Jezus Christus, in overeenstemming met zijn welbehagen en wil— 11 In hem zijn wij ook uitverkoren,. . . 12 Opdat wij, die de eersten waren, die onze hoop op Christus stelden, zouden zijn tot lof Zijner heerlijkheid., Efeziërs 1: 3-5, 11-12 *

19 ince we hebben vertrouwen om het Allerheiligste te gaan door het bloed van Jezus, 20 door een nieuwe en levende weg geopend voor ons door het gordijn, dat is, zijn lichaam, 21 en aangezien we een grote priester over het huis van God, 22 laten we naderen tot God met een oprecht hart en met de volle zekerheid dat het geloof brengt, met onze harten besprenkeld om ons te reinigen van een schuldig geweten en ons lichaam gewassen met zuiver water. 23 laat ons onwankelbaar vasthouden aan de hoop, die wij belijden; want die het beloofd heeft, is getrouw., 24 en laat ons overwegen, hoe wij elkander kunnen aansporen tot liefde en goede werken, 25 niet de samenkomst opgeven, gelijk sommigen in de gewoonte zijn te doen, maar elkander aanmoedigen, en des te meer, als gij den dag ziet naderen. Hebreeën 10: 19-25 *

4 als je tot hem komt, de levende steen-verworpen door mensen, maar uitverkoren door God en kostbaar voor hem—5 Ook jij, als levende stenen, wordt gebouwd in een geestelijk huis om een heilig priesterschap te zijn, het aanbieden van geestelijke offers die voor God aanvaardbaar zijn door Jezus Christus., 9 gij zijt een uitverkoren volk, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, Gods bijzondere bezitting, opdat gij verkondigt den lof desgenen, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht. 1 Petrus 2: 4-5, 9 *

1 hierna keek ik, en voor mij stond een deur open in de hemel. 2 terstond was ik in den Geest, en voor mij was een troon in den hemel, met iemand, die daarop zat. 3 en die daar zat, had de gedaante van jaspis en robijn. Een regenboog die straalde als een smaragd omcirkelde de troon., 4 rondom den troon waren vier en twintig andere tronen, en daarop zaten vier en twintig ouderlingen. Ze waren in het wit gekleed en hadden gouden kronen op hun hoofd. 6 in het midden, rondom den troon, waren vier dieren; en zij waren met ogen bedekt, van voren en van achteren. 8 elk van de vier dieren had zes vleugelen, en was bedekt met ogen rondom, en onder zijn vleugelen. Dag en nacht houden ze nooit op te zeggen: “Heilig, heilig, heilig is de Here God Almachtig, die was, en is, en komt.,”9 telkens wanneer de levende wezens hem die op de troon zit en die leeft in alle eeuwigheid eer en dank geven, 10 vallen de vierentwintig ouderlingen voor hem neer die op de troon zit en aanbidden Hem die leeft in alle eeuwigheid. Zij leggen hun kronen voor de troon en zeggen: 11 ” gij zijt waardig, onze Heer en God, de heerlijkheid, de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en door uw wil zijn zij geschapen en zijn zij.,”Openbaring 4: 1a, 2-4, 6b, 8-11 *

6 Toen zag ik een lam, kijkend alsof het geslacht was, staande in het midden van de troon, omringd door de vier levende wezens en de ouderlingen. 9 En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig . . . omdat je gedood werd, en met je bloed kocht je voor God personen uit elke stam en taal en mensen en natie. 10 Gij hebt hen gesteld tot een Koninkrijk en tot priesters, om onzen God te dienen; en zij zullen heersen op de aarde.,”11 toen zag ik, en hoorde de stem van vele engelen, vele duizenden en duizenden, en tienduizend maal tienduizend. Ze omsingelden de troon en de levende wezens en de oudsten. 12 en zij zeiden met luider stem: het lam, dat geslacht is, is waardig, om macht, en rijkdom, en wijsheid, en kracht, en eer, en heerlijkheid, en lof te ontvangen.”13 toen hoorde ik al het schepsel in den hemel, en op aarde, en onder de aarde, en op de zee, en al wat daarin is, zeggende: dengene, die op den troon zit, en het Lam zij lof, en eer, en heerlijkheid, en kracht, tot in eeuwigheid!, 14 en de vier dieren zeiden: Amen! en de oudsten vielen neder en aanbaden. Openbaring 5: 6a, 9-14 *

9 hierna keek ik, en er was voor mij een grote schare die niemand kon tellen, uit elke natie, stam, volk en taal, staande voor de troon en voor het Lam. Ze droegen witte gewaden en hielden palmtakken in hun handen. 10 en zij riepen met grote stem: de zaligheid is onzen God, die op den troon zit, en het Lam.”11 al de engelen stonden rondom den troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren., Zij vielen op hun gezichten voor de troon en aanbaden God, 12 zeggende: “Amen! Lof en glorie en wijsheid en dank en eer en kracht en kracht zij aan onze God voor altijd en eeuwig. Amen!”Openbaring 7: 9-12

1 hierna hoorde ik wat klonk als het gebrul van een grote menigte in de hemel en riep: “Halleluja! Redding en heerlijkheid en kracht behoren onze God toe. 4 de vierentwintig ouderlingen en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God, die op de troon zat. En zij riepen: “Amen, Halleluja!, 5 Toen geschiedde een stem van den troon, zeggende: Looft onzen God, al zijn knechten, gij, die hem vreest, groot en klein! 6 Toen hoorde ik, als een grote schare, als het gebrul der ruisende wateren, en als luide donderslagen, roepende: Halleluja! Want onze Here God de almachtige regeert. 7 laat ons ons verblijden en verblijden, en Hem heerlijkheid geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen, en zijn bruid heeft zich bereid. 8 fijn linnen, helder en schoon, werd haar gegeven om te dragen.”(Fijn linnen staat voor de rechtvaardige daden van Gods heilige volk., 9 Toen zei de engel tegen mij: “schrijf dit: zalig zijn zij die uitgenodigd zijn voor het bruiloftsmaal van het Lam!”En hij voegde eraan toe,” Dit zijn de ware woorden van God.”Openbaring 19: 1, 4-9

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *