als verzamelaar moet u het volgende controleren wanneer de medewerker u de verzamelcontainer geeft:
(a) toereikendheid van het monster. U moet controleren of het monster ten minste 45 mL urine bevat.
(1) indien dit niet het geval is, moet u “verlegen blaas” procedures volgen (zie § 40.193(b)).,
(2) Wanneer u “verlegen blaas” procedures volgt, moet u het oorspronkelijke monster weggooien, tenzij er ook een ander probleem (d.w.z. temperatuur buiten bereik, tekenen van knoeien) bestaat.
(3) Het is u nooit toegestaan om uit afzonderlijke holtes verzamelde urine te combineren tot een monster.
(4) U moet overtollige urine weggooien.
(b) temperatuur. U moet de temperatuur van het specimen controleren uiterlijk vier minuten nadat de werknemer u het specimen heeft gegeven.
(1) het aanvaardbare temperatuurbereik is 32-38 °C / 90-100 °F.,
(2) U moet de temperatuur van het monster bepalen door de temperatuurstrip af te lezen die aan de opvangbak is bevestigd.
(3) als de temperatuur van het monster binnen het aanvaardbare bereik ligt, moet u het vak “Ja” op de CCF (Stap 2) markeren.
(4) als de temperatuur van het monster buiten het aanvaardbare bereik ligt, moet u het vakje “Nee” markeren en in de regel “opmerkingen” (Stap 2) uw bevindingen over de temperatuur invoeren.
(5) indien de temperatuur van het monster buiten het aanvaardbare bereik ligt, moet u onmiddellijk een nieuwe verzameling uitvoeren met behulp van directe observatieprocedures (zie § 40.,67).
(6) wanneer een monster onder directe observatie wordt verzameld omdat de temperatuur buiten bereik is, moet u zowel het oorspronkelijke monster als het verzamelde monster met directe observatie verwerken en de twee sets monsters naar het laboratorium sturen. Dit geldt zelfs in een geval waarin het oorspronkelijke monster onvoldoende volume heeft, maar de temperatuur buiten bereik is. U moet ook zo spoedig mogelijk de verantwoordelijke DER en de beheerder van de verzamelplaats meedelen dat er een inzameling onder directe observatie heeft plaatsgevonden en de reden daarvoor.,
(7) in een geval waarin de werknemer weigert een ander specimen te verstrekken (zie § 40.191(a) (3)) of weigert een ander specimen onder directe observatie te verstrekken (zie § 40.191(a) (4)), moet u de verklaring daarvan in kennis stellen. Zodra u de DER op de hoogte heeft gesteld, dient u elk specimen dat de medewerker eerder tijdens de incassoprocedure heeft verstrekt, te verwijderen.
(c) tekenen van manipulatie. U moet het specimen inspecteren op ongewone kleur, aanwezigheid van vreemde voorwerpen of materiaal, of andere tekenen van knoeien (bijvoorbeeld, als u een ongewone geur opmerkt).,
(1) indien uit deze inspectie blijkt dat de werknemer met het monster heeft geknoeid (bv. blauwe kleurstof in het monster, overmatig schuimen bij schudden, geur van bleekmiddel), moet u onmiddellijk een nieuwe verzameling uitvoeren met behulp van directe observatieprocedures (zie § 40.67).
(2) Wanneer een specimen onder directe observatie wordt verzameld omdat er tekenen van manipulatie zijn, moet u zowel het originele specimen als het verzamelde specimen met directe observatie verwerken en de twee sets specimen naar het laboratorium sturen., Dit geldt zelfs in een geval waarin het oorspronkelijke exemplaar onvoldoende volume heeft, maar tekenen van knoeien vertoont. U moet ook zo spoedig mogelijk de verantwoordelijke DER en de beheerder van de verzamelplaats meedelen dat er een inzameling onder directe observatie heeft plaatsgevonden en de reden daarvoor.
(3) in een geval waarin de werknemer weigert een specimen onder directe observatie te verstrekken (zie § 40.191(a) (4)), moet u elk specimen dat de werknemer eerder tijdens de inzamelingsprocedure heeft verstrekt, weggooien. Dan moet u de DER zo snel mogelijk op de hoogte brengen.
Geef een reactie