57 verzen over Nebukadnezar uit 8 boeken
In zijn dagen Nebukadnezar, de koning van Babel, toog op, en Jojakim werd zijn knecht drie jaren; toen keerde hij zich, en rebelleerde tegen hem. 24: 10
op dat moment kwamen de dienaren van koning Nebukadnezar van Babylon op tegen Jeruzalem, en de stad werd belegerd., 24: 11
en Nebukadnezar, koning van Babylon, kwam tegen de stad, en zijn knechten belegerden haar. 25:1
en het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, Hij en zijn ganse heir, en legerden zich tegen haar; en zij bouwden tegen haar forten rondom., en in de vijfde maand, op de zevende van de maand, in het negentiende jaar van koning Nebukadnezar, koning van Babel, kwam Nebuzaradan, kapitein van de garde, een knecht van de koning van Babel, naar Jeruzalem:Koningen-2 25: 22 en het volk dat in het land van Juda overbleef, dat Nebukadnezar, koning van Babel, had achtergelaten, maakte hij zelfs over hen. Gedalia, de zoon van Ahikam, den zoon van Safan, was overste.
Kronieken-1 6: 15
en Jehozadak ging heen, toen de Heer Juda en Jeruzalem wegvoerde door de hand van Nebukadnezar., 36: 6 tegen hem kwam Nebukadnezar, koning van Babylon, en bond hem in boeien, om hem naar Babylon te dragen. Nebukadnezar droeg ook van de vaten van het huis des Heren naar Babel, en legde ze in Zijn tempel te Babel. 36: 10 en toen het jaar voorbij was, zond koning Nebukadnezar, en bracht hem naar Babel, met de schone vaten van het huis des HEEREN, en maakte Zedekia, zijn broeder, koning over Juda en Jeruzalem., 36:13 En hij rebelleerde ook tegen koning Nebukadnezar, die hem bij God had laten zweren: maar hij verhardde zijn nek, en verhardde zijn hart van zich te bekeren tot de Here, de god van Israël., Ezra 2:1
Deze nu de kinderen van het landschap, die optogen uit de gevangenis, van degenen, die weggevoerd waren, die Nebukadnezar, de koning van Babel, weggevoerd had naar Babel, en wedergekomen was te Jeruzalem en Juda, een iegelijk naar zijn stad; Ezra 5:12
maar nadat onze vaders den God des hemels tot toorn hadden verwekt en hij gaf hen in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, den chaldeeer, die dit huis verwoestte, en het volk naar Babel voerde.,ook gouden en zilveren vaten van het huis Gods, die Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem was genomen, en in den tempel van Babel gebracht had, die heeft de koning Kores uit den tempel van Babel genomen , en aan den naam Sesbazar gegeven, dien Hij gesteld had tot landvoogd; Ezra 6:5 en de gouden en zilveren vaten van het huis Gods, die Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem, en naar Babel gebracht had; wordt hersteld, en wedergebracht in den tempel, die te Jeruzalem is, in zijn plaats, en in het huis Gods., Nehemia 7:6
deze de kinderen van het landschap, die optogen uit de gevangenis, van degenen die weggevoerd waren, die Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd, en kwam weder te Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk naar zijn stad;
ester 2:6
die van Jeruzalem weggevoerd waren met de gevangenis, die weggevoerd waren met Jechonia, koning van Juda, die Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd., Jeremia 27: 6 en nu heb ik al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, de koning van Babel, Mijn knecht; en de beesten des velds heb ik hem ook gegeven om hem te dienen. Jeremia 27: 8 en het zal geschieden, het volk en het koninkrijk, dat niet dezelfde Nebukadnezar, den koning van Babel, zal dienen, en dat hun nek niet onder het juk des konings van Babel zal leggen, dat volk zal Ik bezoeking doen, spreekt de HEERE, met het zwaard, en met den honger, en met de pestilentie, totdat ik hen door zijn hand verteerd heb., hij voerde gevangen Jechonja, de zoon van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem naar Babel, en al de edelen van Juda en Jeruzalem; Jeremia 28:3
binnen twee volle jaren zal ik alle vaten van het huis des Heren, die Nebukadnezar, de koning van Babel, van deze plaats wegnam, naar Babel brengen: Jeremia 28:11
en Hananja sprak in en het aangezicht des gansen volks, zeggende: Zo zegt de HEERE: alzo zal ik het juk van Nebukadnezar, den koning van Babel, verbreken van de hals van alle volken, in de tijd van twee volle jaren., En de profeet Jeremia ging heen. Jeremia 28: 14 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ik heb een ijzeren juk op den hals van al deze volken gelegd, opdat zij Nebukadnezar, den koning van Babel, dienen mogen; en zij zullen Hem dienen; en ik heb hem ook de beesten des velds gegeven., Babel, Nebukadnezar, koning van Babel, zeggende:
Jeremia 34:1
Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE (als Nebukadnezar, koning van Babel, en zijn ganse heir, en alle koninkrijken der aarde, die onder de heerschappij zijner hand waren, en al de volken tegen Jeruzalem streden, en tegen al haar steden), zeggende:
Jeremia 39:5
Maar het heir der Chaldeen jaagde hen, en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van Jericho; en toen zij hem had gebracht, en brachten hem opwaarts tot nebukadrezar, den koning van Babel, naar Ribla, in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem uit., Daniël 1: 1 In het derde regeringsjaar van Jojakim, koning van Juda, kwam Nebukadnezar, koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het. Daniël 1: 18 aan het einde van de dagen dat de koning had gezegd dat Hij hen zou binnenbrengen, bracht de Prins der eunuchen hen voor Nebukadnezar. Daniël 2: 1
en in het tweede jaar van het bewind van Nebukadnezar droomde Nebukadnezar dromen, waarmee zijn geest werd verstoord, en zijn slaap brak van hem.,
Daniël 2: 28
maar er is een God in de hemel die geheimen openbaart, en aan de koning Nebukadnezar bekend maakt wat er in de laatste dagen zal zijn. Uw droom, en de gezichten van uw hoofd op uw bed, zijn deze;
Daniel 2: 46
toen viel de koning Nebukadnezar op zijn aangezicht, en aanbad Daniel, en beval dat zij een offer en zoete reuk aan hem zouden offeren., Daniël 3: 1 De koning Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte zestig Ellen was, en de breedte zes ellen; hij richtte het op in de vlakte van Dura, in het landschap van Babel. Daniël 3: 2 Toen zond de koning Nebukadnezar om de vorsten, de landvoogden, en de oversten, de rechters, de schatmeesters, de raadsheren, de sheriffs, en alle oversten der landschappen te verzamelen, om te komen tot de inwijding van het beeld, dat de koning Nebukadnezar had opgericht., Daniël 3:3
toen werden de vorsten, de landvoogden, en de oversten, de rechters, de schatmeesters, de raadsheren, de sheriffs, en alle oversten der landschappen vergaderd tot de inwijding van het beeld, dat de koning Nebukadnezar opgericht had; en zij stonden voor het beeld, dat Nebukadnezar opgericht had., Daniël 3:5
op het moment dat gij het geluid van de cornet, fluit, harp, zak, psalteren, dulcimer en alle soorten muziek hoort, valt gij neder en aanbidt het gouden beeld dat de koning Nebukadnezar heeft opgericht:
Daniël 3:7
op dat moment, toen al het volk het geluid van de cornet, fluit, harp, zak, psalteren hoorde, en alle muziek, al het volk, de heidenen, en de tongen, vielen neder, aanbaden het gouden beeld, dat de koning Nebukadnezar opgericht had., Daniël 3: 9
zij spraken en zeiden tot de koning Nebukadnezar, o koning, leef tot in eeuwigheid.
Daniel 3: 13
toen beval Nebukadnezzar in woede en woede om Shadrach, Meshach en Abednego mee te nemen. Toen brachten zij deze mannen voor den koning. Daniël 3: 14 Nebukadnezar sprak en zeide tot hen: waarachtig, O Shadrach, Mesach en Abednego, dient gij mijn goden niet, noch aanbidt gij het gouden beeld, dat ik opgericht heb?, Daniël 3:16 Shadrach, Mesach en Abednego antwoordden en zeiden tot den koning: O Nebukadnezar, Wij zijn niet voorzichtig u in deze zaak te antwoorden. Daniël 3: 19
toen was Nebukadnezar vol van woede, en de vorm van zijn gezicht werd veranderd tegen Shadrach, Meshach en Abednego: hij sprak, en beval dat ze de oven zeven keer meer zouden verwarmen dan gewoonlijk., Daniël 3: 24 toen was de koning Nebukadnezar verbaasd, en stond op in haast, sprak en zeide tot zijn raadsheren: hebben wij niet drie mannen in het midden van het vuur gebonden geworpen? Zij antwoordden en zeiden tot den koning: waarachtig, o koning! Daniël 3: 26 toen naderde Nebukadnezar tot den mond van den oven des brandenden vuurs, sprak en zeide: Sadrach, Mesach en Abednego, gij knechten des Allerhoogsten Gods, komt uit, en komt . Toen kwamen Sadrach, Mesach en Abednego uit het midden des vuurs., Daniël 3: 28 Nebukadnezar sprak, en zeide: loofde de God van Sadrach, Mesach en Abednego, die zijn engel gezonden heeft, en zijn knechten verlost heeft, die op hem vertrouwden, en des konings woord veranderd hebben, en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god zouden dienen, noch aanbidden, behalve hun eigen God. Daniël 4: 1
koning Nebukadnezar, aan alle volken, volken en talen, die in de gehele aarde wonen; vrede zij u vermenigvuldigd.,
Daniël 4:4
I Nebukadnezar was in rust in mijn huis, en bloeide in mijn paleis:
Daniël 4:18
deze droom heb ik koning Nebukadnezar gezien. Nu, Beltsazar, verklaar haar uitlegging, dewijl Alle wijzen mijns koninkrijks mij de uitlegging niet kunnen bekend maken; maar gij wel, om den Geest der heilige goden in u.
Daniël 4: 28
dit alles kwam over koning Nebukadnezar., Daniël 4: 31
terwijl het woord in de mond van de koning viel, viel er een stem uit de hemel, o koning Nebukadnezar, tot u wordt gesproken; het Koninkrijk is van u geweken. Daniël 4: 33 in hetzelfde uur werd de zaak vervuld op Nebukadnezar: en hij werd van de mensen verdreven, en at gras als ossen, en zijn lichaam werd nat van de dauw des hemels, totdat zijn haren groeiden als arenden, en zijn nagels als vogels ., en aan het einde der dagen hief ik Nebukadnezar mijn ogen op naar de hemel, en mijn verstand keerde tot mij terug, en ik zegende de Allerhoogste, en ik prees en eerde hem die leeft in eeuwigheid, wiens heerschappij een eeuwigdurende heerschappij is, en zijn koninkrijk van generatie op generatie:
Daniël 4:37
nu looft en verheerlijkt en eert ik de koning van de hemel, al wiens werken waarheid, en zijn wegen oordeel; en die in hoogmoed wandelen kan hij vernederen., Daniël 5: 2 Belsazar, terwijl hij de wijn proefde, beval de gouden en zilveren vaten te brengen, die zijn vader Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem was genomen, opdat de koning, en zijn vorsten, zijn vrouwen en zijn bijwijven daarin mochten drinken.,
Daniël 5:11
Er is een man in uw koninkrijk, in wien de geest der heilige goden is; en in de dagen uws vaders is er licht, en verstand, en wijsheid, gelijk de wijsheid der goden, gevonden werd in hem, dien de koning Nebukadnezar, uw vader, de koning, uw vader, tot een overste der tovenaars, sterrekijkers, der Chaldeen, en waarzeggers;
Daniël 5:18
O koning, de allerhoogste God heeft Nebukadnezar, uw vader het koninkrijk, en grootheid, en eer, en heerlijkheid:
Geef een reactie